Pagina's

Optocht

De optocht is een belangrijk deel van het schuttersfeest. De schutterijen marcheren in een feestelijke parade door het dorp. Ze kijken allemaal vreselijk serieus, omdat de schutterijen tijdens de optocht beoordeeld worden door de jury. Lopen ze in de pas? Zijn de rijen recht? Lopen ze de bochten goed? Zijn de afstanden voldoende tussen de manschappen? De jury bekijkt elke schutterij aandachtig en geeft punten.

De optocht mag niet langer zijn dan 2 km.

Het hoogtepunt van de optocht is het defilé. Aan het defilé zitten het koningspaar en de voorzitter van de schutterij die het feest organiseert op een tribune. Ook andere belangrijke mensen uit het dorp, de genodigden, zitten hier.

Binnen iedere schutterij heeft iedereen tijdens de optocht een vaste plaats waar zij moeten lopen. Sommige leden hebben een taak of functie die zij tijdens de optocht uitvoeren. De volgorde van deze personen in de optocht, is altijd en bij alle schutterijen hetzelfde. Dat wil zeggen: als een schutterij ook al deze taken heeft. Want niet alle schutterijen hebben bijvoorbeeld bielemannen, vendelzwaaiers of marketensters. Alle schutterijen hebben wél een bordjesdrager, minstens één muzikant met een trommel, een vaandeldrager, een koning en enkele manschappen onder leiding van een commandant.

Hieronder staan alle mogelijke taken en functies die er binnen een schutterij kunnen bestaan. Zij worden tijdens de optocht allemaal beoordeeld door verschillende juryleden. Als zij goede punten halen op deze optochtwedstrijden, dan kunnen zij een prijs winnen.

Standaardruiter

De standaardruiter is een ruiter op een paard met in zijn hand een vlag die aan de zijkant en aan de bovenkant is vastgemaakt, zodat je die goed kan bekijken.

De standaardruiter stapt fier vooraan in de optocht.

Bordjesdrager

De bordjesdrager is een jongen of meisje dat voorop loopt met een bordje.

Op het bordje staan de naam en plaats van de schutterij en het nummer van de optocht.

Vendelier(s)

De vendelier moet in elke situatie de vlag omhoog kunnen houden.

Bij het vendelen zwaaien zij bepaalde figuren in een vaste volgorde.

Vendeliers moeten flink trainen om dit te kunnen doen, want het kost veel kracht.

Bieleman(nen)

Bielemannen lopen vooraan en zijn te herkennen aan hun berenmuts.

Ze nemen verder een tas met gereedschap en een bijl mee.

Er zijn ook schutterijen waar kinderen als mini-bieleman meelopen.

Sappeur(s)

Een sappeur kun je vergelijken met een bieleman.

Majorette(n)

Een majorette voert een combinatie van dans, ballet en twirlen uit. Twirlen is het draaien met een baton (staf). Sommige majoretten kunnen hun baton hoog opgooien en opvangen tijdens hun dans.

Tambour-Maître of Tamboer-Majoor

De tambour-maître of tamboer-majoor is de baas van het muziekkorps.

Hij of zij geeft aan welk muziekstuk er wordt gespeeld.

Met zijn stok geeft hij het tempo en de richting aan waarin de schutterij zich moet verplaatsen.

Er zijn ook schutterijen waar kinderen als mini-tamboer-majoor meelopen.

Muziekkorps

Het muziekkorps staat onder leiding van de tambour-maître.  Het kan bestaan uit tamboers en/of klaroenblazers maar het is ook mogelijk dat er hoorns of fluiten worden bespeeld.

Door het spelen van marsmuziek is het voor de schutters gemakkelijker om in de maat te lopen.

Vlaggendragers

Bij sommige schutterijen wordt de laatste rij van het trommelkorps gevolgd door één of meer jeugdige vlaggendragers.

Marketentster(s) en Soetelaarster(s)

Marketentsters en soetelaarsters zijn vrouwen die vroeger met de legers meetrokken om de soldaten van voedsel en drank te voorzien.

Vaandeldrager of Vaandrig

De drager van de vlag of het vaandel wordt vaandeldrager of vaandrig genoemd. Op het vaandel staan zowel de naam en oprichtingsdatum van de schutterij als de naam en afbeelding van de schutspatroon.

Heiligenbeeld

Sommige schutterijen dragen tijdens de optocht een beeld mee van de patroonsheilige van hun schutterij of van iets wat bij hun schutterij hoort. Het beeld staat op een soort draagberrie die op de schouders van 2 of 4 schutters rust.

Keizer(in) of Keizerspaar

Wanneer iemand drie keer achter elkaar het vogelschieten heeft gewonnen, wordt hij automatisch keizer.

Hij heeft dan drie keer bewezen de beste schutter te zijn.

Keizer is de allerhoogste ereplaats in een schutterij.  Je kan hem herkennen omdat hij een grote, zilveren keizersplaat heeft omhangen.

Je bent keizer voor je hele leven.

Pagekind(eren)

Een of meerdere koningskinderen, prinsjes of prinsesjes, begeleiden soms het koningspaar.

Koning(in) of Koningspaar

De koning is de winnaar van het vogelschieten.  Het is een hoge ereplaats binnen de schutterij.

Bij officiële gelegenheden draagt een koning een zilveren vogel en het koningszilver.

De koning is het visitekaartje van de vereniging.

Klik op de foto van het koningspaar voor een filmpje.

Hofdame(s)

Een hofdame is een vrouw die het koningspaar of de koning of de koningin helpt bij allerlei zaken. Als het regent, dan houdt een hofdame bijvoorbeeld een paraplu boven het koningspaar.

Een hofdame draagt een klein tasje mee met naaigerief om snel iets te kunnen herstellen.

Niet alle schutterijen hebben hofdames.


in het midden de koningin met links en rechts van haar de hofdames

Officieren

Een schutterij lijkt een beetje op een klein leger.

De officieren zijn de hogere rangen binnen de schutterij. Luitenanten, kapiteins, majoors, kolonels en generaals horen bij het officierskorps.

Hun rang kregen zij waarschijnlijk uit dank voor hun jarenlange inzet voor de vereniging.

Dus mogen zij zich tooien met een fraaie pluim op de hoed, epauletten op de schouders, een sjerp om de heupen en gouden biezen over de broek.

Aan hun riem hangt een sabel.

Luitenanten, majoors, kolonels en generaals horen bij het officierskorps.

Manschappen

Een schutterij is niets zonder haar manschappen. De manschappen staan onder het gezag van de commandant.

Deze manschappen zijn meestal de schutters die geen specifieke taak hebben binnen de schutterij.

Maar ze zijn daarom niet minder waard, want zonder hen zou een schutterij geen schutterij zijn.

De manschappen dragen vaak geweer of spies mee in de optocht.

Voor hen is er op de feestweide ook een apart onderdeel, namelijk het exerceren.

Commandant

De commandant is de bevelhebber van de schutterij.

De commandant geeft commando’s aan de schutters, bijvoorbeeld ‘Voorwaarts mars’ bij het vertrek.

De commandant let erop dat de hele groep netjes in de maat en in de pas over straat loopt.

Hospitaalsoldaat

Dit is een soldaat die vroeger de gewonden moest verzorgen.

Hij draagt altijd een tas met hulpmiddelen, zoals verband, een schaar en zalfjes.

Niet iedere schutterij heeft een hospitaalsoldaat.

Generaal

Iemand die zich heel goed ingezet heeft voor de schutterij kan generaal worden. Je wordt dan uitgekozen door het bestuur van je schutterij. Het is eigenlijk een bijzondere onderscheiding. Iedere schutterij mag maar één generaal hebben.

Niet alle schutterijen hebben een generaal, meestal omdat zijn uniform heel duur is.

Een generaal mag meedoen aan speciale wedstrijden.

Kanon

Sommige schutterijen hebben een kanon . Het kanon op wielen wordt door enkele schutters of een paard meegetrokken.


commandant (links, met sabel) en manschappen


hospitaalsoldaat


generaal


kanon

Zin in een spelletje?

Vendelen


 

Vendelen is zwaaien met kleurige verenigingsvendels. Vendelen gebeurt volgens bepaalde programma’s en tradities.
Een groep mensen die vendelen noemt men vendeliers. Vendelen doet men alleen of in groep. Bij het groepsvendelen draaien de vendels keurig gelijk dezelfde figuren.
Vendeliers kunnen alleen of als groep meedoen aan wedstrijden tijdens schuttersfeesten. Het vendelen is altijd een kleurig schouwspel.

verdieping

Zoals iedere schutter wel weet, is dat het vaandel van de vereniging één van de belangrijkste bezittingen is die een schutterij heeft. Waarom heeft iedere schutterij/ gilde nou een vaandel of vendels in zijn bezit en waarom hechten we als schutters zijnde er zoveel waarde aan en waarom gebruiken we ze nog? De antwoorden op deze vragen liggen in het verleden en verklaren de invloed van vlaggen (vaandels en vendels) op het schutterswezen.

Beknopte geschiedenis

Het gebruik van vlaggen vindt men op de eerste plaats terug in de militaire sfeer, namelijk al in de legers van keizer Augustus (omstreeks het jaar 0). Deze hadden een draagwijze van een standaard, vaak met een adelaar erop. Achter deze standaard schaarden de Romeinse legioenen zich, In de Vroege Middeleeuwen (ca. 500 – ca. 1000 n. Chr.) zijn historische bronnen vaak zeer schaars en onduidelijk, zo ook over het gebruik van vlaggen. Wat wel duidelijk is, is dat het gebruik van vlaggen tijdens de Middeleeuwen veel invloed heeft gewonnen. Vanaf het jaar 1000 gingen veel ridders ten strijde in een compleet harnas. Hierdoor waren ze onherkenbaar geworden voor omstanders. Tijdens de Kruistochten werd dit vooral duidelijk toen veel geharnaste ridders bijeenkwamen. Om zich te kunnen onderscheiden creëerden de ridders allerlei tekens (bijv. familiewapens), die ze op hun schilden en harnassen plaatsten. Tegelijkertijd met deze trend volgde het gebruik van de vaandels: dankzij de kleuren en afbeeldingen op de vlag kon de ridder in kwestie met zijn gevolg geïdentificeerd worden. Deze vlaggen wapperden overigens aan de lans van de ridder te paard en er werd dus niet mee gezwaaid.
Het hertogdom Bourgondië (Vlaanderen en Brabant maakten daar ook deel van uit) was het eerste land waarvan de legers een staand karakter kregen en door die verhoogde organisatiegraad veranderde het gebruik van het vaandel. In plaats van een individuele ridder met zijn gevolg aan te duiden, werd het vaandel gebruikt om een hele (leger-)eenheid te symboliseren. Dit zien we later ook terug bij de legers van de Habsburgse vorsten, die de Bourgondische bezittingen erfden. Het vaandelbezit verspreidde zich sedertdien door heel Europa, waarbij de gilden en schutterijen, maar ook de steden, gewesten, en zelfs de universiteiten een eigen vaandel kregen om eenzelfde eenheid te symboliseren. Hierbij moet de kanttekening geplaatst worden dat er steeds slechts sprake was van één vaandel en dus ook steeds één vendelier. Deze functie verspreidde zich samen met het vaandelbezit.

Historische gebruik

De term vendelier past beter bij de vroegere gebruiker van het vaandel dan de term vaandeldrager, vanwege het simpele feit dat er vanaf de Bourgondische tijd (14e/15e eeuw) met het vaandel gezwaaid werd. De vendelier in militaire dienst moest met zijn vlag zorgen voor de communicatie tussen de legerleiding en de legereenheid. In tweede instantie was de vendelier verantwoordelijk voor de bescherming van zijn vlag. In de 16e eeuw was hij dan ook bewapend met een degen en zat er een scherpe punt aan het uiteinde van zijn vlaggenstok, waardoor die als speer kon dienen. Een vendelier moest dus zowel degen als vlag tegelijk kunnen gebruiken en daardoor was de functie van vendelier een uiterst zware aangelegenheid. De mensen die zich erin konden bekwamen, waren vooral afkomstig uit de sociale bovenklasse van edellieden maar ook rijke burgers en zelfs universiteitsstudenten leerden het vendelen. Al stond hun gebruik van het vaandel los van enige militaire functie en leerden zij het vooral om symbolische handelingen met het vaandel uit te voeren op bepaalde feestdagen of andere speciale gelegenheden. Vanaf de 18e eeuw verminderde het gebruik van het vaandel (lees: vendelen) bij de legers, de steden en de universiteiten en kwam het slechts nog sporadisch voor en uiteindelijk verdween het helemaal. De schuttersgilden zijn de enige organisatievorm die omwille van traditie het bezit en gebruik van het vaandel tot op heden in ere hebben gehouden.

Hedendaags vendelen in België en Nederland

Net zoals het schutterswezen zelf is ook het vendelen wijdverspreid. Naast Nederland en België bestaan er ook in Duitsland, Oostenrijk, Zwitserland en Italië vendelgroepen.

Nederland

De vendels die de gildes/schutterijen in Nederland gebruiken, zijn ongeveer 1.80 bij 1.80m en aan de stok is een contragewicht geplaatst in de vorm van een metalen bol van circa 4 kg. Het totaalgewicht komt dan neer op zon 5 kg. De jeugdklasse (leden jonger dan 16 jaar) heeft overigens een lichtere uitvoering. Het is de kunst om alle figuren met de vlag in één vast tempo te maken. Binnen de OLS Federatie wordt dit voornamelijk op het gevoel gedaan in tegenstelling tot de situatie binnen de Brabantse en Gelderse Federatie, waarbij in Brabant wordt gevendeld op de maat van de gildetrom en in Gelderland op de maat van walsmuziek. Binnen iedere provincie bestaat dezelfde systematiek qua figuren. Men werkt de figuren af in volgorde van hoog naar laag: men begint boven het hoofd te zwaaien en eindigt uiteindelijk onderaan het lichaam. Alle slagen moeten zowel links als rechts uitgevoerd worden. In Brabant en Limburg is er meer variatie qua figuren doordat er meer gegooid kan worden en doordat het lichaam ook een andere houding mag aannemen dan alleen de staande. In Brabant en Limburg vendelt men trouwens buiten ‘oppe sjöttewei’, terwijl ze in Gelderland ‘indoor’ vendelen bij wedstrijden.

België

De vendels die in België gebruikt worden, zijn lichter en kleiner dan die in Nederland. Naar schatting zijn die ongeveer 1.50 bij 1.50 en het contragewicht loopt taps naar onder in plaats van dat het bolvormig is. Het vendelen in België wordt niet alleen door enkele schuttersgilden beoefend, maar voornamelijk door aparte vendelverenigingen en jeugdbonden. De meeste van die verenigingen houden zich bezig met de zogeheten ‘vrije reeks’, waarbij er minder strakke regels gelden dan bij het Nederlands vendelen. Het vendelen geschiedt wederom op de maat van de muziek, maar dat mag op moderne pop/rock-nummers. Hierdoor kan er sprake zijn van tempowisselingen en mag de vlag de grond wel raken. Door het lagere gewicht wordt er ook meer gegooid met de vlag. Daarbij doorloopt de vendelier bepaalde patronen en vendelt de groep niet altijd één persoon na, zoals bij de schuttersgilden gebruikelijk is. Er is helaas geen historische basis meer bij dit soort vendelen,

Conclusie

De drie vragen in de inleiding zijn te beantwoorden met slechts één verklaring. De reden dat schutterijen vaandels bezitten, dat ze er zoveel waarde aan hechten en dat men ze nog gebruikt is omdat ze eenheid symboliseren. Het zit in de mentaliteit van iedere schutter en zijn vereniging om eenheid en broederschap in ere te houden. Er zit daarom ook een verschil tussen een ‘normale’ vlag en een (verenigings-)vaandel. Een normale vlag is slechts een aanduiding van een bepaalde eenheid. Een vaandel daarentegen is de materialistische gewaarwording van een eenheid en daarom wordt het vaandel bij de schutterij met veel eerbied behandeld.


Vendelen is zwaaien met kleurige verenigingsvendels. Vendelen gebeurt volgens bepaalde programma’s en tradities.Een groep mensen die vendelen noemt men vendeliers.Vendelen doet men alleen of in groep. Bij het groepsvendelen draaien de vendels keurig gelijk dezelfde figuren.Vendeliers kunnen alleen of als groep meedoen aan wedstrijden tijdens schuttersfeesten. Het vendelen is altijd een kleurig schouwspel.
Zoals iedere schutter wel weet, is dat het vaandel van de vereniging één van de belangrijkste bezittingen is die een schutterij heeft. Waarom heeft iedere schutterij/ gilde nou een vaandel of vendels in zijn bezit en waarom hechten we als schutters zijnde er zoveel waarde aan en waarom gebruiken we ze nog? De antwoorden op deze vragen liggen in het verleden en verklaren de invloed van vlaggen (vaandels en vendels) op het schutterswezen.

Beknopte geschiedenis

Het gebruik van vlaggen vindt men op de eerste plaats terug in de militaire sfeer, namelijk al in de legers van keizer Augustus (omstreeks het jaar 0). Deze hadden een draagwijze van een standaard, vaak met een adelaar erop. Achter deze standaard schaarden de Romeinse legioenen zich, In de Vroege Middeleeuwen (ca. 500 – ca. 1000 n. Chr.) zijn historische bronnen vaak zeer schaars en onduidelijk, zo ook over het gebruik van vlaggen. Wat wel duidelijk is, is dat het gebruik van vlaggen tijdens de Middeleeuwen veel invloed heeft gewonnen. Vanaf het jaar 1000 gingen veel ridders ten strijde in een compleet harnas. Hierdoor waren ze onherkenbaar geworden voor omstanders. Tijdens de Kruistochten werd dit vooral duidelijk toen veel geharnaste ridders bijeenkwamen. Om zich te kunnen onderscheiden creëerden de ridders allerlei tekens (bijv. familiewapens), die ze op hun schilden en harnassen plaatsten. Tegelijkertijd met deze trend volgde het gebruik van de vaandels: dankzij de kleuren en afbeeldingen op de vlag kon de ridder in kwestie met zijn gevolg geïdentificeerd worden. Deze vlaggen wapperden overigens aan de lans van de ridder te paard en er werd dus niet mee gezwaaid.Het hertogdom Bourgondië (Vlaanderen en Brabant maakten daar ook deel van uit) was het eerste land waarvan de legers een staand karakter kregen en door die verhoogde organisatiegraad veranderde het gebruik van het vaandel. In plaats van een individuele ridder met zijn gevolg aan te duiden, werd het vaandel gebruikt om een hele (leger-)eenheid te symboliseren. Dit zien we later ook terug bij de legers van de Habsburgse vorsten, die de Bourgondische bezittingen erfden. Het vaandelbezit verspreidde zich sedertdien door heel Europa, waarbij de gilden en schutterijen, maar ook de steden, gewesten, en zelfs de universiteiten een eigen vaandel kregen om eenzelfde eenheid te symboliseren. Hierbij moet de kanttekening geplaatst worden dat er steeds slechts sprake was van één vaandel en dus ook steeds één vendelier. Deze functie verspreidde zich samen met het vaandelbezit.Historische gebruik
De term vendelier past beter bij de vroegere gebruiker van het vaandel dan de term vaandeldrager, vanwege het simpele feit dat er vanaf de Bourgondische tijd (14e/15e eeuw) met het vaandel gezwaaid werd. De vendelier in militaire dienst moest met zijn vlag zorgen voor de communicatie tussen de legerleiding en de legereenheid. In tweede instantie was de vendelier verantwoordelijk voor de bescherming van zijn vlag. In de 16e eeuw was hij dan ook bewapend met een degen en zat er een scherpe punt aan het uiteinde van zijn vlaggenstok, waardoor die als speer kon dienen. Een vendelier moest dus zowel degen als vlag tegelijk kunnen gebruiken en daardoor was de functie van vendelier een uiterst zware aangelegenheid. De mensen die zich erin konden bekwamen, waren vooral afkomstig uit de sociale bovenklasse van edellieden maar ook rijke burgers en zelfs universiteitsstudenten leerden het vendelen. Al stond hun gebruik van het vaandel los van enige militaire functie en leerden zij het vooral om symbolische handelingen met het vaandel uit te voeren op bepaalde feestdagen of andere speciale gelegenheden. Vanaf de 18e eeuw verminderde het gebruik van het vaandel (lees: vendelen) bij de legers, de steden en de universiteiten en kwam het slechts nog sporadisch voor en uiteindelijk verdween het helemaal. De schuttersgilden zijn de enige organisatievorm die omwille van traditie het bezit en gebruik van het vaandel tot op heden in ere hebben gehouden.

Hedendaags vendelen in België en Nederland

Net zoals het schutterswezen zelf is ook het vendelen wijdverspreid. Naast Nederland en België bestaan er ook in Duitsland, Oostenrijk, Zwitserland en Italië vendelgroepen.Nederland
De vendels die de gildes/schutterijen in Nederland gebruiken, zijn ongeveer 1.80 bij 1.80m en aan de stok is een contragewicht geplaatst in de vorm van een metalen bol van circa 4 kg. Het totaalgewicht komt dan neer op zon 5 kg. De jeugdklasse (leden jonger dan 16 jaar) heeft overigens een lichtere uitvoering. Het is de kunst om alle figuren met de vlag in één vast tempo te maken. Binnen de OLS Federatie wordt dit voornamelijk op het gevoel gedaan in tegenstelling tot de situatie binnen de Brabantse en Gelderse Federatie, waarbij in Brabant wordt gevendeld op de maat van de gildetrom en in Gelderland op de maat van walsmuziek. Binnen iedere provincie bestaat dezelfde systematiek qua figuren. Men werkt de figuren af in volgorde van hoog naar laag: men begint boven het hoofd te zwaaien en eindigt uiteindelijk onderaan het lichaam. Alle slagen moeten zowel links als rechts uitgevoerd worden. In Brabant en Limburg is er meer variatie qua figuren doordat er meer gegooid kan worden en doordat het lichaam ook een andere houding mag aannemen dan alleen de staande. In Brabant en Limburg vendelt men trouwens buiten ‘oppe sjöttewei’, terwijl ze in Gelderland ‘indoor’ vendelen bij wedstrijden.

België

De vendels die in België gebruikt worden, zijn lichter en kleiner dan die in Nederland. Naar schatting zijn die ongeveer 1.50 bij 1.50 en het contragewicht loopt taps naar onder in plaats van dat het bolvormig is. Het vendelen in België wordt niet alleen door enkele schuttersgilden beoefend, maar voornamelijk door aparte vendelverenigingen en jeugdbonden. De meeste van die verenigingen houden zich bezig met de zogeheten ‘vrije reeks’, waarbij er minder strakke regels gelden dan bij het Nederlands vendelen. Het vendelen geschiedt wederom op de maat van de muziek, maar dat mag op moderne pop/rock-nummers. Hierdoor kan er sprake zijn van tempowisselingen en mag de vlag de grond wel raken. Door het lagere gewicht wordt er ook meer gegooid met de vlag. Daarbij doorloopt de vendelier bepaalde patronen en vendelt de groep niet altijd één persoon na, zoals bij de schuttersgilden gebruikelijk is. Er is helaas geen historische basis meer bij dit soort vendelen,Conclusie
De drie vragen in de inleiding zijn te beantwoorden met slechts één verklaring. De reden dat schutterijen vaandels bezitten, dat ze er zoveel waarde aan hechten en dat men ze nog gebruikt is omdat ze eenheid symboliseren. Het zit in de mentaliteit van iedere schutter en zijn vereniging om eenheid en broederschap in ere te houden. Er zit daarom ook een verschil tussen een ‘normale’ vlag en een (verenigings-)vaandel. Een normale vlag is slechts een aanduiding van een bepaalde eenheid. Een vaandel daarentegen is de materialistische gewaarwording van een eenheid en daarom wordt het vaandel bij de schutterij met veel eerbied behandeld.
Zowel in de optocht als op het feestterrein wordt er gevendeld.
Schutterijen uit België doen aan Brechts vendelen. Schutterijen uit Nederland doen aan Brabants vendelen.Vendeliers krijgen onder andere punten op acrobatiek, ritme, systematiek en algemene indruk.


Vendelen tijdens de optocht



Vendelen op het feestterrein


Vendelen op het feestterrein kan in groep of als solist.Tijdens de opening van het Oud Limburgs Schuttersfeest verzamelen een aantal vendeliers van enkele schutterijen om samen het schuttersfeest al vendelend te openen. Zij gebruiken bij de opening niet hun eigen vendels, maar hanteren dan de Limburgse vlaggen van België en NederlandAlle vendeliers voeren gezamenlijk eenzelfde reeks van figuren uit. Men werkt de figuren af in volgorde van hoog naar laag: men begint boven het hoofd te zwaaien en eindigt uiteindelijk onderaan het lichaam. Alle slagen moeten zowel links als rechts uitgevoerd worden.De onderstaande foto’s zijn genomen tijdens de opening van het Oud Limburgs Schuttersfeest in Maasniel (2015).



Op enkele plaatsen is er verdieping aangebracht aan de inhoud van deze website.
Deze aanvulling kan gelezen worden door ‘>’ van de 2 grijze blokjes aan te klikken, zoals hier aan de rechterkant is weergegeven.

De website WijSchutterij is geïnitieerd door de OLS Federatie met behulp van Cultuurpad en Provincie Limburg.
Deze website wordt gebruikt door scholen bij de invulling van lessen of ter voorbereiding van deelname aan het Kinjer-OLS.

Verdieping

Door ‘<' van de 2 grijze blokjes aan te klikken, keer je terug naar de oorspronkelijke tekst.

Deze verdieping is aangebracht voor volwassenen die meer willen weten over bepaalde onderwerpen.

De website WijSchutterij is geïnitieerd door de OLS Federatie met behulp van Cultuurpad en Provincie Limburg.
Deze website wordt gebruikt door scholen bij de invulling van lessen of ter voorbereiding van deelname aan het Kinjer-OLS.

feedback_mix.png