Tradities en feesten
[Copyright] Niels Winter, Video Creator | Fotograaf
Tussen schutterijen en de kerk is er altijd een verbondenheid geweest. Dat is in de tradities en gebruiken van de schutterij nog altijd te zien. Zo doet de schutterij bijvoorbeeld mee aan de sacramentsprocessie of bronk in het dorp en begraaft zij haar leden met schutterseer. Maar de schutterij houdt nog meer tradities en gebruiken in ere.
Het Limburgs Schutterij Museum geeft uiting aan deze tradities en gebruiken in woord en beeld. Verder wordt in het Limburgs Schutterstijdschrift regelmatig aandacht besteed aan het ontstaan van de vaak unieke gebeurtenissen en wordt er in het tijdschrift kleurrijk verslag van gedaan.
Een schutter die sterft wordt met schutterseer door de schutterij begraven. Begraven worden door schuttersvrienden geeft hem rust.
Een zowel sociaal als kerkelijk belangrijke activiteit van de schutterij is het begraven van een overleden medebroeder. Bij sommige schutterijen werden lijsten bijgehouden met daarop alle leden die gestorven waren. Kennelijk vonden de leden het belangrijk dat ze na hun overlijden herdacht zouden worden in de ‘memoria’ van de schutterij en ook vonden zij gemoedsrust in de wetenschap dat de schutterij hen na hun overlijden ten grave zou dragen.
De lijkkist wordt door de schutbroeders tot voor het altaar gebracht. Na de kerkelijke dienst begeeft men zich naar het kerkhof. Een vendelier brengt een laatste groet met zijn vaandel, een trommelaar loopt drie maal al trommelend rond het stoffelijk overschot terwijl de overigen een laatste groet brengen. Hierna laten de schutters de kist in het graf zakken. Als afscheid strooit men nog een palmtakje in het graf.
Het kamerschieten is een soort van ereschoten die soms worden afgevuurd bij begrafenissen, grote feestelijke gelegenheden of processies.
Het kamerschieten is een volksgebruik dat wordt uitgevoerd bij bepaalde ceremonies zoals begrafenissen, processies of bij de geboorte van een troonopvolger. Het zijn een soort saluutschoten.
De kamers zijn oorspronkelijk kruitkamers, dit zijn gietijzeren potten met een grote opening aan de bovenkant (het boorgat) en een kleinere opening aan de zijkant (de ontstekingsopening of het zundgat). In deze metalen cilinders zit een lading zwart kruit en deze worden afgevuld met leem. De aangestampte leem schiet naar buiten als de kamer wordt afgevuurd, wat een harde, doffe knal veroorzaakt.
De kamers worden volgens een bepaald patroon op een rij gezet (bijvoorbeeld in de processie 7 keer). Met een brandende fakkel wordt via een kleine ontstekingsopening de hoofdlading in het boorgat tot ontbranding gebracht. De enorme druk die ontstaat bij deze snelle ontbranding van het kruit, veroorzaakt de knal.
Het vogelschieten wordt ook het koningsschieten genoemd.
Het is een belangrijke gebeurtenis voor een schutterij. Eerst wordt de koning van het vorige jaar opgehaald en gaan ze naar de schietboom. Daar moet de koning het koningszilver teruggeven. Daarna gaan de schutters schieten op een houten vogel. De schutter die de vogel van de paal af schiet is koning. Hij krijgt dan het zilver en dan gaan de schutters in optocht door het dorp om de mensen te laten zien wie de nieuwe koning is.
De koning is de winnaar van het vogelschieten. Het is een hoge ereplaats binnen de schutterij. Bij officiële gelegenheden draagt een koning een zilveren vogel en het koningszilver. De koning is het visitekaartje van de vereniging.
Tijdens officiële gelegenheden of optochten wordt de koning vaak begeleidt door een koningin. Dit is meestal zijn vrouw, vriendin of dochter. Bij sommige schutterijen is er enkel een koning.
Als een vrouw het vogelschieten heeft gewonnen is zij schutterskoningin en mag zij de zilveren vogel dragen.
Wanneer iemand drie keer achter elkaar de vogel heeft afgeschoten, wordt hij automatisch keizer. Hij heeft dan drie keer bewezen de beste schutter te zijn. Keizer is de allerhoogste ereplaats in een schutterij. Je bent keizer voor je hele leven.
Tijdens officiële gelegenheden of optochten wordt de keizer vaak begeleidt door een keizerin. Dit is meestal zijn vrouw, vriendin of dochter.
Vroeger leefde men van seizoen tot seizoen. Was de lente vruchtbaar en de zomer zacht, dan kon in de herfst voldoende voedsel worden geoogst om de winter door te komen. Zo niet, dan werd waarschijnlijk honger geleden.
In oude reglementen is sprake van ‘voghel ofte papagaey’ schieten, dat traditioneel in het voorjaar plaatsvond (vaak is dat nog zo). De ‘voghel ofte papagaey’ was een zinnebeeld van de vruchtbaarheid van het voorjaar, evenals Afrodite, de Griekse godin, die in de gedaante van een vogel van de Olympus afdaalde om de stervelingen vruchtbaarheid te schenken. Ook de ‘Heilige Geest’wordt traditioneel in de gedaante van een vogel afgebeeld. Net zoals de duif van Noa, die de palmtak bracht ten teken dat de zondvloed voorbij was, geeft ze aan dat de winter voorbij is.
Door die vruchtbaarheid in de vorm van een bonte vogel of papagaai ‘af te schieten’, kon zij als een feniks met hernieuwde kracht in de persoon van de schutterskoning herrijzen. Dus kreeg hij de zilveren vogel omgehangen, ten teken dat ‘de kracht van het voorjaar in hem was’. Mede omdat de schutter tijdens het vogelschieten getoond had ‘de beste der besten’ te zijn, noemde men hem in de feodale traditie ‘koning’.
Aan dit jaarlijkse ritueel van het vogelschieten (of koningsschieten) is tot op heden weinig veranderd. Wel zijn er vaak kleine of grotere verschillen te merken tussen de schutterijen onderling. Vaak zijn er nog andere verplichtingen voor de nieuwe koning bijgekomen, zoals bijvoorbeeld een feestmaaltijd of traktatie geven voor alle schutters.
Hoewel de werking bij een vogelschieting er bij de ene schutterij anders uitziet dan bij de andere, gaat het toch om hetzelfde feit: het vervangen van de oude koning door een nieuwe. Hierna wordt er een voorbeeld uitgewerkt, maar iedere schutterij kan daarvan afwijken.
Nadat de ‘oude koning’ en de wereldlijke en geestelijke beschermheer (een notabele uit het dorp en de pastoor) het openingsschot hebben gelost, schieten de leden in volgorde van loting om de beurt net zolang, tot het laatste stukje valt.
De “vogel” waarop men schiet is vaak een figuur op een houten plaat of blok. Op deze plaat is bijvoorbeeld een cirkel getekend. Het is de bedoeling de cirkel eruit te schieten. Diegene die het schot lost waardoor de vogel (de cirkel dus) naar beneden valt, is de koning.
Er volgt een plechtigheid waarbij de zilveren koningsvogel en koningsplaten over de schouders gehangen worden. Na zijn ‘ambtsperiode’ dient de koning een eigen zilveren schild aan de collectie toe te voegen. Schiet de koning drie jaren na elkaar de vogel af, dan wordt hij keizer. Dit gebeurt in het daarop volgende jaar wanneer naast de kroning van de nieuwe koning ook de keizer wordt geïnstalleerd. Dit is een functie die hij in principe tot aan het einde van zijn leven behoudt.
Een koning draagt het koningszilver van de schutterij. Dit zijn zilveren platen die over zijn borst en rug hangen. Elke plaat is geschonken door een koning. Er staan telkens het jaartal en de naam van de koning (en koningin) op. Naast het koningszilver draagt de koning ook de koningsvogel.
Een keizer draagt een keizersplaat. Deze plaat hangt over de borst van de keizer.
Het koningszilver is vaak eeuwenoud. Elke koning laat een eigen koningsplaat maken. Op deze zilveren plaat wordt onder andere het jaartal en de naam van de koning gegraveerd. Elk jaar is er een nieuwe koning en zo komt er elk jaar een nieuwe koningsplaat bij.
Alle koningsplaten bij elkaar noemt men het koningszilver. Op schuttersfeesten wordt het koningszilver trots gedragen. Men is vaak uren bezig met het oppoetsen van al dat zilver.
Naast het koningszilver draagt de koning ook de koningsvogel. Deze wordt vastgehouden met de rechterhand.
In sommige schutterijen is er nooit een koningin. In andere schutterijen kiest de koning zijn koningin zelf.
Als een vrouw het vogelschieten heeft gewonnen is zij schutterskoningin en mag zij de zilveren vogel dragen.
Wanneer iemand drie keer achter elkaar het vogelschieten heeft gewonnen, wordt hij automatisch keizer. Keizer ben je voor je hele leven.
Net als de koning, mag de keizer zelf kiezen wie hem als keizerin zal vergezellen. Sommige schutterijen hebben alleen een keizer.
Het planten van een meiboom is een oud gebruik dat in sommige dorpen nog wordt gevierd. De meiboom is een versierde paal of boom. Men gelooft dat het planten van de meiboom zal zorgen voor een goede oogst en vruchtbaarheid. De boom wordt vaak gezet op 1 mei, of op de avond ervoor. Dit gebeurt niet met een kraan maar door de boom met behulp van andere palen en stokken omhoog te duwen. De meiboom wordt in veel gevallen op het dorpsplein geplaatst.
Het planten van een meiboom – een versierde paal of boom – is een erg oud gebruik dat voorkomt in grote delen van Europa. Het is een vruchtbaarheidsrite om bij het begin van de zomer de natuur te huldigen. Men geloofde dat het planten van de boom leidde tot vruchtbaarheid voor vee, akkers en mensen. Het planten van de meiboom is in sommige dorpen en gemeenten nog een erg levend ritueel, dat gepaard gaat met feestelijkheden en uitingen van liefde voor de plaats waarin men woont. Boven in de meiboom hangt een krans ten teken van de cyclische rondgang van het leven of het levensrad.
De meiboom wordt vaak geplant op 1 mei, of op de vooravond daarvan (30 april) op traditionele wijze door de boom met behulp van andere palen en stokken omhoog te duwen.
De schutterij loopt ieder jaar trouw mee in de processie of bronk. Dit is een soort stoet waarbij het sacrament van het altaar van de plaatselijke kerk wordt meegedragen. Vroeger was de schutterij verplicht om mee te lopen. Zij beschermde toen de stoet.
Traditioneel bestaat een hechte band tussen de schutterijen en de katholieke kerk. Veelal wordt ervan uitgegaan dat de schutterijen op het platteland in de 16e en 17e eeuw mede zijn opgericht om processies te beschermen tegen aanvallen van de protestanten. Feit is dat in de meeste reglementen van de schutterijen uit die tijd inderdaad wordt verwezen naar de ‘broderschappe (…) die “met gewapender handt” (…) het “H. sacrament des altaers tott vergitenisse van heun bloett gereidt sijn souden in alle tijden te defenderen”.
Vandaar dat op processie-zondag heel wat schutterijen meetrekken in de processie of bronk van hun parochie. Hierbij moet worden opgemerkt dat het uittrekken van processies in vele parochies niet meer aan de orde is.
De naam van schutterijen is vernoemd naar heiligen. Veel schutterijen zijn genoemd naar Sint-Martinus, Sint-Sebastiaan en Sint-Hubertus. Sommige schutterijen dragen tijdens de optocht een beeld mee van de patroonsheilige van hun schutterij of van iets wat bij hun schutterij hoort. Het beeld staat op een soort draagberrie die op de schouders van 2 of 4 schutters rust. Hieronder enkele afbeeldingen van Sint-Sebastiaan Grote-Brogel (een beeltenis van Sint-Sebastiaan), Sint-Urbanus Maasniel (een beeltenis van Sint-Urbanus) en Sint-Hubertus Manestraat. De schutters van Manestraat dragen een hert mee, met een kruis in het gewei, naar de legende van Sint-Hubertus.
Op enkele plaatsen is er verdieping aangebracht aan de inhoud van deze website.
Deze aanvulling kan gelezen worden door ‘>’ van de 2 grijze blokjes aan te klikken, zoals hier aan de rechterkant is weergegeven.
De website WijSchutterij is geïnitieerd door de OLS Federatie met behulp van Cultuurpad en Provincie Limburg.
Deze website wordt gebruikt door scholen bij de invulling van lessen of ter voorbereiding van deelname aan het Kinjer-OLS.
Door ‘<' van de 2 grijze blokjes aan te klikken, keer je terug naar de oorspronkelijke tekst.
Deze verdieping is aangebracht voor volwassenen die meer willen weten over bepaalde onderwerpen.
De website WijSchutterij is geïnitieerd door de OLS Federatie met behulp van Cultuurpad en Provincie Limburg.
Deze website wordt gebruikt door scholen bij de invulling van lessen of ter voorbereiding van deelname aan het Kinjer-OLS.