Pagina's

Sinds vele jaren verschijnt er binnen het schutters- en gildewezen het Limburgs Schutterstijdschrift, een uitgave van Stichting Limburgs Schutterstijdschrift. Eén keer per drie maanden verschijnt een schitterend naslagwerk, 48 pagina’s in fullcolour, met aandacht voor diverse schuttersactiviteiten: van jubilea, tot historische verhalen, tot aankondigingen van schuttersfeesten, van ‘In Memoriams’ tot trouwberichten: kortom alles wat te maken heeft met het schutters- en gildewezen wordt getoond.

De samenstelling van dit tijdschrift gebeurt door schuttersleden, welke zich vrijwillig inzetten voor het samenstellen van het Limburgs Schutterstijdschrift.

In september 2013 verscheen de 100ste editie van het Limburgs Schutterstijdschrift. De Stichting Limburgs Schutterstijdschrift en het federatiebestuur van de Oud Limburgse Schuttersfederatie boden hun leden als kerstgeschenk in december 2019 een digitaal exemplaar van de 125ste editie van het Limburgs Schutterstijdschrift aan.


Abonnement

Voor slechts € 15,00 per jaar kunt U dit Limburgs Schutterstijdschrift verkrijgen. Aanmelden kan via het e-mailadres: henksmeets_85@msn.com.

Band met Limburg

Nederlands-Limburg en Belgisch-Limburg (tijdens de openingstoespraak op een OLS vriendschappelijk wel eens Oost- en West-Limburg genoemd) hebben veel verschillen, maar ook een aantal opvallende overeenkomsten. Zij delen hetzelfde volkslied, er worden vergelijkbare dialecten gesproken en aan beide zijden van de Maas zijn er schutterijen actief.

Op elk Oud-Limburgs Schuttersfeest (OLS) zijn de gouverneurs van beide Limburgen aanwezig. Een gouverneur is de hoogste baas van een provincie.

Tijdens de officiële opening van het OLS geven de gouverneurs van beide Limburgen een toespraak en daarna proberen zij elkaar te verslaan, door onder de schietboom te proberen de meeste bölkes af te schieten.

Het is dus niet onbelangrijk om eens naar de geschiedenis te kijken van Limburg, de provincie met dezelfde naam in twee landen.

Geschiedenis van Limburg

Van de middeleeuwen totdat in 1794 de Franse revolutielegers komen, is het gebied dat wij nu Belgisch- en Nederlands Limburg noemen op geen enkele manier een eenheid. Sterker nog: het heette niet eens zo!


Links en rechts van de Maas is het een lappendeken van kleine en grotere landjes, waar overal andere heren het voor het zeggen hadden.

Kijk maar op de kaart: de Duitse hertogdommen Gelre (blauw-wit) en Gülick (blauw) strekken zich uit tot over de huidige Nederlandse landsgrenzen. In België hoorde het grootste deel van de huidige provincie Limburg tot de prins-bisschop van Luik (paars). Verder bezitten zowel de Republiek der Verenigde Nederlanden (Oranje) en de Zuidelijke Nederlanden (wit, bestuurd vanuit Brussel) ook nog eens delen van beide Limburgen.

Geen wonder dat de mensen alleen bezig waren met hun eigen dorp of hooguit de streek.



Departement de la Meuse Inférieure
Departement van de Beneden-Maas

Toen in 1794 de Fransen binnenvielen, voegden zij voor de eerste keer de vele kleine gebieden samen tot één departement: Beneden-Maas (Meuse-Inférieure), dat naast Belgisch- ook een deel van Nederlands-Limburg omvatte. Maastricht was de hoofdstad.


In 1815 werd Napoleon verslagen en de Fransen verdwenen weer. Wat we tegenwoordige ongeveer als de Benelux aanduiden, werd het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden genoemd.

Het huis Oranje werd koning van het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden.

Het departement Beneden-Maas hoorde ook bij dat nieuwe land.  Dat werd een provincie die van koning Willem I de naam “Limburg” kreeg.

Het ‘hertogdom Limbourg’ was een middeleeuws hertogdom, dat bijna volledig ten zuiden van het huidige Nederlands-Limburg lag. Op het kaartje van de ‘drie Limburgen’ ligt dat gebied helemaal onderaan in het paars. De naam ‘Limburg’ schoof door koning Willem I dus op naar het noorden.


In 1830 kwamen de Belgen in opstand tegen het beleid van koning Willem I. Ook een groot deel van het huidige Nederlands-Limburg sloot zich bij die Belgische revolutie aan. Alleen de stad Maastricht werd stevig door het Nederlandse leger bezet gehouden, zodat de bevolking zich daar niet kon en durfde aan te sluiten bij de Belgen.


Uiteindelijk werd België in 1831 al onafhankelijk, maar beide landen werden het niet eens over hoe de grens nu precies moest lopen.


In 1839 hakte men tenslotte de knoop door en splitste Limburg in tweeën. De Maas vormde voor een deel de natuurlijke grens tussen de beide Limburgen.


Limburg ten oosten van de Maas hoorde vanaf die tijd bij Nederland, de westkant bij België. Zo werd de provincie die pas sinds 1794 bij elkaar was gebracht, weer uit elkaar gehaald. De scheiding is vastgelegd in het Verdrag van Londen op 19 april 1839.


In de loop van de 19e eeuw kwamen de twee gedeeltes wel steeds vaker bij elkaar over de vloer, zij het meestal cultureel. Denk dan bijvoorbeeld aan wedstrijden voor koren, fanfares en harmonieën, en natuurlijk schutterijen. De enige wedstrijd die het tot op de dag van vandaag heeft volgehouden is het Oud Limburgs Schuttersfeest.

Vlaggen

Het oude, middeleeuwse hertogdom Limburg had een rode leeuw op een wit veld als wapen. Dit zie je in de moderne vlaggen dan ook terug.

Belgisch-Limburgse vlag

Deze vlag is wit met een rode leeuw in het midden. De klauwen en tong van de leeuw zijn geel, net als de kroon die hij draagt.

Nederlands-Limburgse vlag

Deze vlag bestaat uit twee gelijke horizontale banen van wit (boven) en geel (onder). Deze zijn van elkaar gescheiden door een smallere blauwe baan. Over deze drie banen staat aan de hijszijde een gekroonde rode leeuw met een dubbele staart.

Tijdens de opening van schuttersfeesten worden vlaggen gehesen terwijl volksliederen ten gehore worden gebracht.

Limburgs volkslied

“Limburg mijn Vaderland”, ook wel “Waar in ‘t bronsgroen eikenhout” is geschreven in 1909. Het bronsgroen eikenhout waarover Gerard Krekelberg dichtte, waren de eikenbomen rond het kasteel Borgitter in het Belgische Kessenich. Dit kasteel ligt op de oever van de Itterbeek op de grens met het Nederlandse Neeritter.

Het lied werd in korte tijd enorm populair, zowel in Nederlands- als in Belgisch Limburg. In 1939 werd het lied officieel het volkslied voor de Nederlandse provincie. Daarmee zijn Limburg en Friesland de enige twee provincies met een eigen origineel volkslied,  waarbij opgemerkt moet worden dat het volkslied van Friesland tachtig jaar ouder is, maar dat van Limburg een eigen melodie kent en geen leenmelodie gebruikte.

Waarschijnlijk zijn alleen de eerste twee strofen door Gerard Krekelberg geschreven. De derde strofe wijkt een beetje af van de eerste twee, en klinkt wat brutaler. Wie de aanvulling heeft gedaan is niet bekend. De vierde strofe – over het Oranjehuis – is in 1939 toegevoegd, mede door de oplaaiende oranjeliefde in het licht van de dreigende oorlog. Dat couplet wordt in België uit de aard der zaak meestal niet gezongen.

Het Limburgs Volkslied is een van de weinige, zo niet het enige, volkslied dat over landsgrenzen heen gaat. Daarom is het bij uitstek geschikt om een Oud Limburgs Schuttersfeest mee te beginnen.

Limburg, mijn vaderland

  1. Waar in ’t bronsgroen eikenhout,
    ’t nachtegaaltje zingt;
    Over ’t malse korenveld,
    ’t lied des leeuweriks klinkt;
    Waar de hoorn des herders schalt,
    langs des beekjes boord.Refrein
    Daar is mijn vaderland,
    Limburgs dierbaar oord!
    Daar is mijn vaderland,
    Limburgs dierbaar oord!
  2. Waar de brede stroom der Maas,
    statig zeewaarts vloeit;
    Weeldrig sappig veldgewas,
    kostelijk groeit en bloeit;
    Bloemengaard en beemd en bos,
    overheerlijk gloort.Refrein
    Daar is mijn vaderland,
    Limburgs dierbaar oord!
    Daar is mijn vaderland,
    Limburgs dierbaar oord!
  3. Waar der vaadren schone taal,
    klinkt met heldre kracht;
    Waar men kloek en fier van aard,
    vreemde praal veracht;
    Eigen zeden, eigen schoon,
    ’t hart des volks bekoort.Refrein
    Daar is mijn vaderland,
    Limburgs dierbaar oord!
    Daar is mijn vaderland,
    Limburgs dierbaar oord!

Spreiding

Hierna volgt een afbeelding waarop duidelijk is waar de verschillende schutterijen in Limburg zijn gevestigd.



Deze afbeelding is ter beschikking gesteld door L1 Radio & TV.

De schutterijen in Nederlands en Belgisch Limburg zijn niet de enige schutterijen die er bestaan. In hun gebruiken en tradities hebben de schutterijen in het Limburgse Maasdal overeenkomsten met schutterijen in andere delen van Nederland en België, en zelfs de rest van Europa.

Het Oud-Limburgse Schuttersfeest (OLS) is het grote feest dat schutterijen uit beide Limburgen met elkaar verbindt.

Persoonlijk Kampioenschap der beide Limburgen

Elk voorjaar, uitgezonderd de jaren 2020/2021/2022 wordt het Persoonlijk Kampioenschap der beide Limburgen van de Oud-Limburgse Schuttersfederatie gehouden. Dit is een individuele schietwedstrijd voor volwassenen, met de Limburgse buks.

Voor de jeugdigen zijn er in drie leeftijdscategoriën individuele schietwedstrijden met de windbuks.

Iedere schutter die dat wil, kan deelnemen aan het Persoonlijk Kampioenschap der beide Limburgen.

De schutterij van de winnende volwassene zal het daarop volgende jaar het Persoonlijk Kampioenschap der beide Limburgen van de Oud-Limburgse Schuttersfederatie organiseren.


Nevenwedstrijd OLS

Jaren geleden werd het Persoonlijk Kampioenschap der beide Limburgen uitgeschoten tijdens het Oud-Limburgs Schuttersfeest. In Tegelen (1965) en Stramproy (1966) was dat zeker nog het geval. In het programmaboekje (uitgave die elk jaar ter gelegenheid van het OLS wordt gepresenteerd) van 1967 voor het OLS in Tegelen was er wel een individuele windbuksschietwedstrijd. Maar of er toen nog een Persoonlijk Kampioenschap werd gestreden, is niet duidelijk. Aangenomen kan worden dat van 1967/1968 het Persoonlijk Kampioenschap op een andere datum werd beslecht.



Het uittreksel hiernaast is genomen uit “40 Jarig Jubileum Oud-Limburgse Schuttersfederatie 1937-1977”  (Stramproy)



Winnaars

1965 – Pierre ‘meister’ Creemers (Sint-Martinus Grootbeersel)
1966 – Math Pannemans (Sint Laurentius Meeswijk)
1967 – Renier Nies (Sint-Martinus Grootbeersel)
1968 – Jef Vranken (Sint-Monulphus & Gondulphus Maasmechelen 1)
1969 – Wim Rosenberg (Sint Petrus Baarlo)
1970 – Hountjens (Sint Joseph Stein)
1971 – Christ Dedroog (Sint-Monulphus & Gondulphus Maasmechelen 2)
1972 – Paul Ramacher (Sint Hubertus Schaesberg)
1973 – Hubert Truijen (Sint-Martinus Grootbeersel)
1974 – Frans Cempel (Sint Hubertus Schaesberg)
1975 – Jef Vranken (Sint-Monulphus & Gondulphus Maasmechelen 1)
1976 – Theo Salden (Sint-Monulphus & Gondulphus Maasmechelen 2)
1977 – Willy Kersten (Eendracht Grevenbicht)
1978 – Jan Baeten (Sint Laurentius Meeswijk)
1979 – Rik Bertjens (Sint-Anna Voorshoven, org. Meeswijk op terrein Maasmechelen)
1980 – Theo Salden (Sint-Monulphus & Gondulphus Maasmechelen 2)
1981 – Willy Kersten (Eendracht Grevenbicht)
1982 – Math Dijcks (Sint Joseph 1886 Koningsbosch)
1983 – Math Dijcks (Sint Joseph 1886 Koningsbosch)
1984 – Henry Rynkens (Sint-Joris Kaulille, org. Schaesberg op terrein Dieteren)
1985 – Theo Salden (Sint-Monulphus & Gondulphus Maasmechelen 2)
1986 – Mathieu Meulen (Sint Catharina Stramproy)
1987 – Theo Siborghs (Sint-Martinus Niel-bij-As)
1988 – Jaak Veuskens (Sint Laurentius Bocholt)
1989 – Frans Dedroog (Sint-Monulphus & Gondulphus Maasmechelen 2)
1990 – Jac Stals (Sint Catharina Stramproy)
1991 – Math Dijcks (Sint Joseph 1886 Koningsbosch)
1992 – Theo Siborghs (Sint-Martinus Niel-bij-As)
1993 – Frans Dedroog (Sint-Monulphus & Gondulphus Maasmechelen 2)
1994 – Jan Willems (Sint-Sebastiaan Dorne)
1995 – Wil Kersten (Sint-Laurentius Bocholt)
1996 – Patrick Bosmans (Sint-Harlindis & Relindis Ellikom )
1997 – Wim Aendenroomer (Sint Urbanus Maasniel)
1998 – Jack Beurskens (Sint Antonius & Petrus Baarlo)
1999 – Martin Driessen (Sint Urbanus Maasniel)

2000 – Jack Linssen (Sint Sebastianus Puth)
2001 – Kampioenschap niet verschoten vanwege de varkenspest
2002 – Vital Weetjens (Sint-Lambertus Molenbeersel)
2003 – Eric Maessen (Sint Urbanus Maasniel, org. Maas en Kempen op terrein Ellikom)
2004 – Eric Steffanie (Sint Joris Wessem)
2005 – Lau Geurts (Sint Martinus Asenray)
2006 – Roy Willems (Sint Hubertus Nattenhoven)
2007 – Rob Schouteden (Sint-Harlindis & Relindis Ellikom. Jaak Veuskens, ook van Ellikom, staakte de wedstrijd en gunde de titel aan Rob)
2008 – Vital Weetjens (Sint Elisabeth Stokkem)
2009 – Jaak Veuskens (Sint-Harlindis & Relindis Ellikom)
2010 – Vital Weetjens (Sint Elisabeth Stokkem)
2011 – Roy Willems (Sint Hubertus Nattenhoven)
2012 – Rob Aelmans (Sint Urbanus Maasniel)
2013 – Vital Weetjens (Sint Elisabeth Stokkem (org. Maasniel op terrein van Wessem)
2014 – Hein Willems (Sint Hubertus Nattenhoven)
2015 – Eric Steffanie (Sint Joris Wessem)
2016 – Davy Scheepers (Sint Elisabeth Stokkem)
2017 – Erik Caris (Sint-Servatius Raam)
2018 – Roy Willems (Sint Hubertus Nattenhoven, organisatie door Sint-Servatius Raam in Stokkem)
2019 – Peter de Bruin (Sint-Willibrordus Obbicht)
2020/2021/2022 – Het Persoonlijk Kampioenschap wordt niet georganiseerd vanwege de Covid-19 pandemie
2023 – Roy Willems (Sint-Willibrordus Obbicht, organisatie door Sint-Servatius Raam in Stokkem)
2024 – Mart Scheenen (Sint Cornelius Swartbroek)

Op enkele plaatsen is er verdieping aangebracht aan de inhoud van deze website.
Deze aanvulling kan gelezen worden door ‘>’ van de 2 grijze blokjes aan te klikken, zoals hier aan de rechterkant is weergegeven.

De website WijSchutterij is geïnitieerd door de OLS Federatie met behulp van Cultuurpad en Provincie Limburg.
Deze website wordt gebruikt door scholen bij de invulling van lessen of ter voorbereiding van deelname aan het Kinjer-OLS.

Verdieping

Door ‘<' van de 2 grijze blokjes aan te klikken, keer je terug naar de oorspronkelijke tekst.

Deze verdieping is aangebracht voor volwassenen die meer willen weten over bepaalde onderwerpen.

De website WijSchutterij is geïnitieerd door de OLS Federatie met behulp van Cultuurpad en Provincie Limburg.
Deze website wordt gebruikt door scholen bij de invulling van lessen of ter voorbereiding van deelname aan het Kinjer-OLS.

feedback_mix.png