Korpsschieten en kavelen
Bij de schietwedstrijd heeft de schietcommissie de leiding. Een schietwedstrijd begint met korpsschieten. Wie de schietwedstrijd wint, wordt meestal bepaald tijdens het kavelen.
Om toe te zien of de wedstrijd sportief en volgens het reglement verloopt word de schietcommissie bijgestaan door optekenaars.
De optekenaar tekent het resultaat van iedere schutter aan op de korpskaart met een P voor een punt en een X voor een misser.
Een schot is raak (P) als:
- Als het punt helemaal van de lat verwijderd is;
- Het blokje in de juiste volgorde is geschoten.
Een schot is mis (X) als:
- Het blokje of een stukje ervan nog op de lat aanwezig is;
- Het blokje in de verkeerde volgorde is geschoten;
- Indien een blokje of stokje door de schutter wordt geraakt maar niet valt, dan mag de betreffende schutter met de buks geschouderd één minuut wachten. Is na een minuut het blokje niet gevallen dan wordt het schot als misser genoteerd;
- Eveneens worden als misser aangemerkt een schot dat de lat of hark beschadigd, ook al werd het blokje geschoten.
Korpsschieten
Bij korpsschieten neemt een team, bestaande uit zes schutters (een zestal), deel aan de schietwedstrijd. Deze schutters schieten altijd in een door de zestalcommissie (of buksmeester) van hun vereniging vastgestelde volgorde.
Tijdens een korpsronde schiet elke schutter drie keer achter elkaar. Vervolgens wisselen de schutters elkaar af totdat alle zes hun beurten hebben gehad. In totaal kunnen ze maximaal 18 treffers behalen.
Bij het Oud-Limburgs Schuttersfeest (OLS) schieten de schutterijen 2 x 18 punten. Diegenen met 36 punten mogen door naar de kaveling.
Korpsschieten Jeugd
Bij korpsschieten van de jeugd neemt een team, bestaande uit drie schutters (een drietal), deel aan de schietwedstrijd. Deze jeugdige schutters (maximaal 16 jaar) schieten ook altijd in een door de zestalcommissie (of buksmeester) van hun vereniging vastgestelde volgorde.
Tijdens een korpsronde schiet elke schutter drie keer achter elkaar. Vervolgens wisselen de schutters elkaar af totdat alle drie hun beurten hebben gehad. In totaal kunnen ze maximaal 9 treffers behalen.
Bij het Jeugdschieten op het Oud-Limburgs Schuttersfeest (OLS) schieten de jeugddrietallen 4 x 9 punten. Diegenen met 36 punten mogen door naar de kaveling.
Kavelen
Tijdens het kavelen of ‘de kaveling’ wordt bepaald wie wint. Bij het bepalen van het resultaat wordt gedaan alsof er ronde voor ronde is geschoten. Dit betekent dat theoretisch elke schutter om de beurt één schot afvuurt, waarna de volgende schutter aan de beurt komt voor één schot. Dit gaat door totdat alle schutters hun beurten hebben gehad.
In werkelijkheid schiet tijdens de kaveling elke schutter opnieuw drie keer achter elkaar. De schutters blijven elkaar afwisselen totdat ze allemaal hun beurten hebben gehad.
Er worden dus per schutter drie schoten achter elkaar gelost maar men telt alsof dat er schot per schot geschoten is. Eén schutter schiet dus drie kavelrondes achter elkaar.
Kavelen volgt bij het schieten met de buks en bij het schieten met de luchtdrukbuks – door jeugdige schutters – hetzelfde stramien.
Voorbeeld
In de zesde kavelreeks van de schietwedstrijd, waarin wordt gestreden voor de 16e, 17e en 18e kavelronde, behaalt schutterij Sint Bernardus 15 treffers, terwijl schutterij Sint Gumarus er 17 behaalt. Een perfecte kavelronde telt 18 punten. Beide schutterijen – Sint Bernardus en Sint Gumarus hebben dus gemist.
Wie staat nu hoger in de puntenlijst?
Dan wordt gekeken naar de treffers per ronde. In de 16e kavelronde behaalde schutterij Sint Bernardus 6 treffers, terwijl Sint Gumarus slechts 5 treffers had. Hierdoor heeft schutterij Sint Bernardus uiteindelijk beter gepresteerd.
Dus, ook al raakten de schutters van Sint Gummarus meer punten dan Sint Bernardus, toch verliezen zij en staan zij lager in de ranking.
Uit de wedstrijd
Het team dat mist, mag niet verder schieten en ligt uit de wedstrijd. Het team mag de begonnen reeks wel nog afschieten. Dat mag zowel als er gemist wordt bij het korpsschieten als bij het kavelen. Alleen bij een gelijke stand wordt er verder gekaveld, en dat alleen voor de 1e tot en met de 10e plaats.
Als er nog steeds moet worden gekaveld voor overige plaatsen (bijvoorbeeld 4 en 5), worden er nog 2 extra rondes aan toegevoegd. Indien er na deze 2 rondes geen beslissing is gevallen, worden de geldprijzen gedeeld. Om het zilveren schild dat gewonnen kan worden, wordt dan geloot.